Voicemail




Publicatie in de Sampler van Das Mag, 2019
dasmag.nl/shop/de-sampler-2019
Fragment uit Voicemail

Dit is het verhaal van V., zoals ik het mij herinner.

Het begint bij een foto die op onze oude computer staat. Mijn vader staat naast haar en lacht recht in de camera. Ze moeten samen op een receptie zijn. Ik heb haar nog nooit eerder ontmoet. Zij heeft krullen in haar haren gemaakt en ze lijkt klein achter haar bril. Ze is vooral jong.

Het begint bij een klein porseleinen doosje waar twee blauwe dolfijnen op staan geschilderd. Ik kreeg het de eerste keer toen ik haar zag. Het ligt nog steeds in de onderste lade van het bureau op mijn oude kinderkamer.

Het begint bij een naam van zeven letters. In onze huistelefoon staat ze nog onder de letter V.

Tijdens het eten mogen we er niet over praten, mijn vader krijgt daar buikpijn van. We doen alsof we nooit met haar naar een huisje in een bungalowpark zijn gegaan. We doen alsof ze nooit bij ons aan tafel zat. Maar wij kennen V. en V. kent ons. 

We waren een heel normaal gezin. Iedere zomer reden we met de auto naar het zuiden van Frankrijk. Iedere donderdag aten we spaghetti. We hadden een mand vol verloren sokken in onze berging staan. Mijn broer hield ervan achtbanen te tekenen. Ik had posters van Michael Jackson boven mijn bed hangen. Mijn moeder gaf les aan kinderen in het buitengewoon onderwijs. Mijn vader was radiopresentator.

De meeste vaders gingen naar de fabriek of naar het kantoor. Ze reden in vrachtwagens of repareerden verwarmingen. Mijn vader reed iedere weekdag in de ochtend naar de radiotoren in de grote stad. Op de autostrade bedacht hij hoe hij bepaalde liedjes aan- en af zou kondigen. Hij had een speciale cd waarop alle bekende radiojingles van de hele wereld waren verzameld. Overdag zat hij in een geluidsdichte doos en vertelde dat het sneeuwde, dat Tina Turner zeventig werd, dat de derde beller kans maakte op tickets voor de Jacksons.

Overdag was er altijd een kans dat ik hem zou horen. Op school, op het bureau van de directeur, in de auto van de buurvrouw, in de supermarkt, in de krantenwinkel, in de kleedhokjes bij het zwembad. Hij sprak de luisteraar altijd rechtstreeks aan. Tussen twee liedjes zei hij vaak: ‘Ik ben blij dat je er vandaag weer bij bent.’ Voor het slapen gaan vertelde hij dat hij zich achter de microfoon voorstelde dat hij alles maar aan één iemand in het bijzonder zei. Duizenden luisteraars moesten denken dat zij die ene persoon waren. Ook onze apotheker dacht dat. Terwijl hij een doosje pijnstillers over de toonbank schoof, vroeg hij of ik thuis de groetjes wilde doen. Hij keek naar de klanten achter mij alsof hij een superster kende. Ik probeerde niet te blozen.

Er is wel eens iemand geweest die een brief naar mijn vader heeft gestuurd om hem te bedanken om er elke dag voor haar te zijn. Mijn vader heeft toen een kort bedankbriefje terug gestuurd.

Ieder radiostation heeft een lijst waar mensen op staan die niet meer mogen meedoen. Ze mogen niet meer meedoen aan spelletjes en wedstrijden omdat ze ooit te ver zijn gegaan. Ze doen mee met verschillende telefoonnummers en geven zichzelf verschillende aliassen. Alleen weten ze niet dat hun sms’jes ongeldig zijn en uit het systeem gefilterd worden.

Er was eens een man die tijdens iedere prijsvraag honderd keer stemde. Honderd keer stuurde hij een sms’je met het juiste antwoord. Hij heeft een cd van Simply Red gewonnen, tickets voor de bouwbeurs, een blu-ray-speler. Een andere beller vroeg steeds weer hetzelfde liedje aan. Hij zong het zacht door de telefoon en werd kwaad als het niet op de radio kwam. Er was een vrouw die een jaar lang iedere week meedeed aan een wedstrijd omdat ze hoopte dat mijn vader haar zou opbellen om te zeggen dat ze gewonnen had.

Die vrouw is V.